Het Protocol bepaalt bovendien dat de vrijstelling die door artikel 11, § 3, van de Overeenkomst van 22 februari 1975 wordt toegestaan voor interest die door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan wordt betaald aan een bank of aan een openbare kredietinstelling ter zake van een lening met minimale looptijd van 5 jaar (niet vertegenwoordigd door obligaties of ander effecten van leningen), verder van toepassing blijft indien dergelijke interest wordt betaald uit hoofde van een lening die werd afgesloten vóór de inwerkingtreding van de nieuwe Overeenkomst.
Le Protocole prévoit, par ailleurs, que l'exemption accordée par l'article 11, § 3, de la Convention du 22 février 1975 en ce qui concerne les intérêts payés à une banque ou à un établissement public de crédit par un État contractant, une de ses subdivisions politiques ou collectivités locales en raison d'un prêt d'une durée minimale de 5 ans (non représenté par des obligations ou autres titres d'emprunt) continue à s'appliquer aux intérêts de l'espèce payés en raison d'un prêt contracté avant l'entrée en vigueur de la nouvelle Convention.