Ik kan het geacht lid evenwel meedelen dat het Hof van cassatie met betrekking tot de sanctie van artikel 26 van voornoemde wet twee arresten heeft geveld : - een arrest van 10 december 1981 (
Pas., 1982, I, blz. 494) stelt dat voornoemd artikel niet inhoudt dat in het geval waar de vereniging haar rechtspersoonlijkheid niet kan laten gelden ten aanzien van derden, diegene die voor rekening van de vereniging heeft gecontacteerd als persoonlijk verbonden moet worden beschouwd. - een arrest van 6 november 1992 (TRV, 1992, blz. 170, met noot van D. Van Gerven)
stelt dat ...[+++] het niet vervullen van een formaliteit voorzien door artikel 26 van de wet van 27 juni 1921 niet voor gevolg heeft dat de vereniging de rechtspersoonlijkheid wordt ontzegd, maar dat de uitoefening van haar rechten, verbonden aan de rechtspersoonlijkheid, ten aanzien van derden, enkel wordt geschorst, tot de regularisering van haar toestand.Je puis cependant informer l'honorable membre que la Cour de cassation a rendu deux arrêts relatifs à l'article 26 de la loi précitée : - un arrêt du 10 décembre 1981 (
Pas., 1982, I, page 494) relève que ledit article 26 ne dispose pas que, dans le cas où l'association ne peut se prévaloir de sa personnalité civile à l'égard des tiers, celui qui a contracté au nom de l'association doit être considéré comme personnellement engagé; - un arrêt du 6 novembre 1992 (TRV; 1992, page 170, note de D. Van Gerven) relève que l'inaccomplissement d'une formalité prévue par l'article 26 de la loi du 27 juin 1921 n'a pas pour effet de déposséder l'as
...[+++]sociation de la personnalité civile, mais simplement de suspendre à l'égard des tiers l'exercice de ses droits, liés à la personnalité civile, jusqu'à la régularisation de la situation.