1. Kan uit een gecombineerde analyse van de artikelen 183 en 49 van het WIB 1992, de voormelde arresten van het Hof van Cassatie en het antwoord op mijn aan u gerichte vraag nr. 406 van 26 juni 2000 (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2000-2001, nr. 61, blz. 6872) geconcludeerd worden dat als de boekhouding van een vennootschapsbelastingplichtige rechtspersoon geen bewijskracht heeft, enkel de tijdens het boekjaar gedane of gedragen kosten als beroepskosten kunnen worden aangemerkt?
1. De l'analyse simultanée des articles 183 et 49 du CIR 1992, des arrêts susmentionnés ci-dessus de la Cour de cassation et de la réponse donnée à la question n° 406 du 26 juin 2000 que je vous ai posée (Questions et Réponses, Chambre, 2000-2001, n° 61, p. 6782), peut-on conclure que dans l'hypothèse où la comptabilité d'une personne morale assujettie à l'impôt des sociétés n'est pas probante, seuls seraient admis au titre de frais professionnels les frais payés ou supportés pendant l'année ou l'exercice comptable?
