Art. 3. Voor de subsidie bedoeld in artikel 2 komen niet in aanmerking : 1° werken uitgevoerd op een grond gelegen in bosgebied of op gronden die beheerd worden krachtens een overeenkomst met het Departement voor zover het Departement er de beheerskosten op zich neemt ; 2° het voornemen tot aanplanting als compensatie- of herstelmaatregel, opgelegd naar aanleiding van het verstrekken van een vergunning of van elke andere beslissing vanwege een bestuurlijke overheid of een rechtbank ; 3° het voornemen tot aanplanting met als gevolg een negatieve impact op habitats van communautair belang of van erfgoedbelang of op habitats voor beschermde soorten ; 4° de aanvraag met betrekking tot een tot een subsidiegerechtigde behorend of door hem ing
...[+++]enomen perceel waarop hij met of zonder vergunning binnen de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag een heg van inlandse soorten, een boomgaard, alleenstaande bomen of bomenrijen heeft vernietigd.