Mevrouw Van Lerberghe besluit dat voor haar de uitgangspunten van het onderhavige wetsontwerp nog steeds duidelijk zijn : als een politieke partij aanzet tot onverdraagzaamheid en het uitsluiten van mensen, kan men voorkomen dat deze partij deze boodschap zou uitdragen met geld van de overheid, dus van de belastingbetaler.
Pour Mme Van Lerberghe, la philosophie de l'actuel projet de loi reste claire : si un parti politique incite à l'intolérance et à l'exclusion de certaines personnes, on peut l'empêcher d'utiliser les moyens financiers fournis par les pouvoirs publics, autrement dit par le contribuable, pour propager son message.