De Raad stelde vast dat voor 2009 een overheidstekort van 3,7 % van het bbp voorzien werd en dat daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp werd overschreden, terwijl de bruto overheidsschuld uit zou komen op 74,2 % van het bbp in 2009, dus boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp (2).
Il a constaté que le déficit public prévu pour 2009 se situait à 3,7 % du PIB, au-delà de la valeur de référence de 3 % du PIB établie par le traité, tandis que la dette publique brute attendue pour 2009 était de 74,2 % du PIB, au-delà de la valeur de référence de 60 % établie par le traité (2).