Voor het bepalen van de kader- en graadanciënniteit van de actuele benoemde personeelsleden van het officierskader bedoeld in tabel D1, derde kolom, punt 3.9, wordt de verworven anciënniteit in aanmerking genomen te rekenen vanaf de datum van hun aanwijzing voor een ambt dat het recht opent op de toekenning van de commandotoelage bedoeld in artikel 29, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1983 betreffende de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de rijkswacht of op de toekenning van de toelage brigadecommandant.
Pour la détermination de l'ancienneté de cadre et de grade des membres actuels nommés du cadre d'officiers visés au tableau D1, troisième colonne, point 3.9, l'ancienneté acquise est prise en compte à partir de la date de leur désignation pour une fonction qui ouvre le droit à l'octroi de l'allocation de commandement visée à l'article 29, § 1, alinéa 2, de l'arrêté royal du 24 octobre 1983 relatif au statut pécuniaire des membres de la gendarmerie, ou de l'allocation de commandant de brigade.