Art. 4. Vanaf 1 januari 2011 worden de inspanningen voor de permanente vorming opgetrokken van 0,40 pct. naar 0,50 pct. van de bruto salarismassa van de bedienden en verhoogt de participatiegraad voor vorming met 5 pct. op jaarbasis.
Art. 4. A partir du 1 janvier 2011, l'effort pour la formation permanente sera porté de 0,40 p.c. à 0,50 p.c. de la masse salariale brute des employés et le taux de participation à la formation sera augmenté de 5 p.c. par an.