Tijdens de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling werd in verband met artikel 21, § 3, 7°, van het btw-Wetboek opgemerkt dat diensten die aan publiekrechtelijke instellingen worden verstrekt door in het buitenland gevestigde dienstverrichters, in principe in het buitenland plaatsvinden, terwijl, wanneer zij worden verstrekt aan « vrijgestelde privaatrechtelijke lichamen », zij in België plaatsvinden en aan de Belgische btw zijn onderworpen, wat afbreuk doet aan de mededinging (ibid., p. 37).
Lors des travaux préparatoires de la disposition attaquée, il a été relevé, à propos de l'article 21, § 3, 7°, du Code de la TVA, que les prestations de services fournies à des organismes de droit public par des prestataires établis à l'étranger sont en principe localisées à l'étranger, alors que, lorsqu'elles sont fournies à des « opérateurs exonérés privés », elles sont localisées et soumises à la TVA en Belgique, ce qui porte atteinte à la concurrence (ibid., p. 37).