In lijn met deze benadering is dit een vanzelfsprekend voorstel: De EU wordt geconfronteerd met meer en hardere – soms zelfs oneerlijke – concurrentie van de zijde van haar handelspartners; in plaats van haar aanbestedingsmarkt af te sluiten voor buitenlandse ondernemingen, pleit zij voor gelijke kansen inzake markttoegang voor haar eigen ondernemers en goederen in derde landen.
Dans le droit fil de cette démarche, la proposition énonce une vérité d'évidence: l'Union européenne est bien aux prises avec une concurrence de plus en plus forte et de plus en plus féroce – parfois même déloyale – de la part de ses partenaires commerciaux, mais au lieu de fermer l'accès à ses marchés publics aux opérateurs étrangers, elle réclame les mêmes possibilités d'accès au marché pour ses propres opérateurs et ses propres produits à l'étranger.