18. meent dat de lidstaten hun lopende budgettaire stimuleringsmaatregelen moeten handhaven om arbeidsplaatsen te beschermen, investeringen aan te moedigen en de groei te stimuleren, en dat zij, eens een duurzaam herstel van de economische groei is bereikt, deze maatregelen moeten intrekken en de buitensporige overheidstekorten moeten aanpakken;
18. considère que les États membres doivent maintenir leurs mesures d'incitation fiscale pour protéger les emplois, encourager les investissements et stimuler la croissance et qu'ils doivent y renoncer une fois qu'un retour à la croissance est assuré durablement; estime qu'à ce moment-là, ils devront s'employer à résoudre le problème de leurs déficits publics excessifs;