Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "burgerlijke en kerkelijke pensioenen werd ingevoerd " (Nederlands → Frans) :

Sinds de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen werd ingevoerd, die nu nog algemeen wordt beschouwd als de basiswet die het algemeen stelsel heeft ingevoerd, zijn er wegens historische redenen onverklaarbare verschillen ontstaan.

Depuis l'introduction de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques - qui est encore considérée aujourd'hui comme la loi de base ayant instauré le régime général — des différences inexplicables sont apparues pour des raisons historiques.


« Schendt artikel 8, § § 1 en 3, 3°, (en de bijgevoegde lijst waarnaar wordt verwezen) van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het aan de personeelsleden van niveau 2 en 2+ binnen de motorbrigades de toepassing van het preferentiële tantième 1/50 voor de berekening van hun rustpensioen ontzegt, zelfs al genieten de personeelsleden van niveau 3 ze bij strikt gelijkwaardige prestaties ?

« L'article 8, § § 1 et 3, 3°, (et le tableau annexé auquel il est renvoyé) de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il prive les agents de niveaux 2 et 2+ au sein des brigades motorisées de l'application du tantième préférentiel 1/50ème pour le calcul de leur pension de retraite alors même que les agents de niveau 3 en bénéficient à prestations strictement équivalentes ?


De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen (hierna : de wet van 21 juli 1844), zoals het werd vervangen bij artikel 231 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen, dat bepaalt :

Les questions préjudicielles concernent l'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques (ci-après : la loi du 21 juillet 1844), tel qu'il a été remplacé par l'article 231 de la loi du 25 janvier 1999 portant des dispositions sociales, qui dispose :


In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, gesteld door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, posées par le Tribunal de première instance francophone de Bruxelles.


2. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die niet vastbenoemd zijn en die de aan hun ambten inherente weddebijslagen niet kunnen doen gelden, en de andere ambtenaren die, krachtens datzelfde artikel, sommige toelagen kunnen doen gelden bij de berekening van hun pensioen, terwijl zij eveneens voorlopig zijn ...[+++]

2. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre ceux qui ne sont pas nommés à titre définitif qui ne peuvent faire valoir leurs suppléments de traitement inhérent à leurs fonctions et les autres agents qui peuvent, en vertu de ce même article, faire valoir certaines allocations dans leur calcul de pension, alors qu'ils sont aussi désignés à titre provisoire ?


1. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die een toelage genieten met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 en diegenen die een toelage genieten met toepassing van de artikelen 4bis tot 4quater van het voormelde koninklijk besluit ?

1. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre les personnes qui bénéficient d'une allocation en application de l'article 1 de l'arrêté royal du 13 juin 1976 et celles qui bénéficient d'une allocation en application des articles 4bis à 4quater de l'arrêté royal précité ?


De benodigde documenten in verband met de loopbaan moeten bijgevolg verzameld worden volgens de regels vervat in het koninklijk besluit van 8 mei 1936 dat werd genomen in uitvoering van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen.

Les documents nécessaires à l'établissement de la carrière doivent par conséquent être rassemblés selon les règles contenues dans l’arrêté royal du 8 mai 1936, pris en exécution de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques.


De diensten van de heer A, in het onderwijs en als priester, geven hem met toepassing van artikel 6 van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen en van artikel 2, § 1, van de wet van 20 maart 1958 betreffende de cumulatie van pensioenen en wedden, en de regeling inzake rustpensioenen voor verschillende ambten, recht op één enkel pensioen ten laste van de Staatskas.

Les services prestés par M. A, tant dans l'enseignement que comme desservant, lui confèrent un droit à une et une seule pension à charge du Trésor public en application de l'article 6 de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques et de l'article 2, § 1 , de la loi du 20 mars 1958 relative au cumul des pensions et des traitements et au régime des pensions afférentes à des fonctions multiples.


Wanneer men de grondwettelijke of wettelijke grondslag wil achterhalen van het pensioen als uitgestelde wedde, dient men terug te gaan naar artikel 38 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen waarin bepaald is dat « de tot de dienst der pensioenen nodige kredieten op de Rijksschuldbegroting worden uitgetrokken ».

Quand on cherche le fondement constitutionnel ou légal du principe de la pension comme salaire différé, il convient d'en revenir à l'article 38 de la loi générale sur les pensions civiles et ecclésiastiques du 21 juillet 1844 qui dispose que « les crédits nécessaires au service des pensions sont portés au budget de la dette publique ».


Antwoord : In antwoord op de vraag van het geachte lid, heb ik de eer hem mede te delen dat overeenkomstig artikel 6B van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, de militaire dienst steeds een periode is die rechten op pensioen kan verlenen ten laste van de Openbare Schatkist en in aanmerking genomen wordt voor de berekening van dergelijk pensioen, zelfs als die militaire dienst werd verricht vóór de indiensttreding in de hoedanigheid van ambtenaar.

Réponse : En réponse à sa question, j'ai l'honneur de faire savoir à l'honorable membre que, conformément à l'article 6B de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, le service militaire constitue toujours une période prise en compte pour l'ouverture du droit à une pension à charge du Trésor public et le calcul d'une telle pension, même lorsque ce service militaire a été accompli avant l'entrée en service en qualité de fonctionnaire.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'burgerlijke en kerkelijke pensioenen werd ingevoerd' ->

Date index: 2021-06-10
w