« Schenden de bepalingen van artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering (ingevoegd bij wet van 21 april 2007, inwerkingtreding : 1 januari 2008) het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat gestipuleerd
wordt dat enkel de burgerlijke partij wordt veroordeeld tot het betalen van een rechtsplegingsvergoeding aan de beklaagde, die rechtstreeks werd gedagvaard door deze burgerlijke
partij,
wijl de beklaagde die vrijwillig verschijnt niet gerechtigd is op enige rechtsplegingsvergoeding;
...[+++] en waar diezelfde beklaagde, als de zaak wordt beoordeeld in het kader van een burgerlijke procedure voor de burgerlijke rechter, altijd gerechtigd is op een rechtsplegingsvergoeding als hij het pleit wint, zelfs al verschijnt hij vrijwillig in zulke procedure ?« Les dispositions de l'article 162bis du Code d'instruction criminelle (inséré par la loi du 21 avril 2007, entrée en vigueur : 1 janvier 2008) violent-elles le principe d'égalité, tel qu'il est inscrit aux articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il
est stipulé que la partie civile est seulement condamnée à payer une indemnité de procédure au prévenu qui a été cité directement par cette partie civile, tandis que le prévenu qui comparait volontairement n'a pas droit à une quelconque indemnité de procédure; et alors que ce même prévenu, lorsque la cause est jugée dans le cadre d'une procédure civile devant le juge civil, a toujour
...[+++]s droit à une indemnité de procédure s'il gagne le procès, même s'il comparaît volontairement dans une telle procédure ?