« Is artikel 35, laatste lid, van de wet van 27 juni 1969, doordat het, naast
de strafrechtelijke sanctie sensu stricto, voorziet in de veroordeling tot de betaling, ten bate van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de bijdragen, bijdrageopslagen en verwij
lintresten die niet werden gestort, de veroordeling ambtshalve van de werkgever tot de betaling van een vergoeding gelijk aan het drievoud van de ontdoken bijdragen met een minimumbedrag van 51 000 frank, discriminerend ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
...[+++]verhouding tot de situatie van elke andere beklaagde die kan worden veroordeeld op het strafrechtelijk vlak sensu stricto en tot de verplichting om de schadelijke gevolgen van het strafbaar feit te herstellen, in zoverre die bijkomende veroordeling, die als ` maatregel van burgerlijke aard ' wordt gekwalificeerd hoewel zij niet een reëel nadeel herstelt en terwijl zij bijdraagt tot het repressieve aspect van de bepaling, niet zou kunnen vallen onder de toepassing van artikel 65 van het Strafwetboek, in het geval waarin een strengere straf zou moeten worden toegepast voor een andere overtreding, alsmede van de artikelen 1, 3, 6, 8 van de wet van 29 juni 1964 ?« L'article 35, dernier alinéa, de la loi du 27 juin 1969 en ce qu'il pr
évoit, à côté de la sanction pénale sensu stricto, la condamnation au paiement au profit de l'Office national de sécurité sociale des cotisations, majorations de cotisations et intérêts de retard non versés, la condamnation d'office de l'employeur au paiement d'une indemnité égale au triple des cotisations éludées avec un montant minimum de 51 000 francs, est-il discriminatoire au regard des articles 10 et 11 de la Constitution par rapport à la situation de tout autre prévenu susceptible d'être condamné au plan pénal sensu stricto et à l'obligation de réparer les con
...[+++]séquences dommageables du fait infractionnel, en ce que cette condamnation supplémentaire qualifiée de ` mesure de nature civile ' tout en ne réparant pas un préjudice réel et alors qu'elle participe à l'aspect répressif de la disposition, ne serait pas susceptible de tomber sous l'application de l'article 65 du Code pénal, dans l'hypothèse où une peine plus forte devrait être appliquée pour une autre infraction et des articles 1, 3, 6, 8 de la loi du 29 juin 1964 ?