21. benadrukt dat het bundelen van middelen gepaard moet gaan met sterkere specialisering, waarbij lidstaten die bepaalde capaciteiten opgeven erop kunnen vertrouwen dat andere lidstaten daarin zullen voorzien, en erkent dat hiervoor serieuze politieke toezeggingen van de nationale regeringen nodig zijn;
21. souligne que la mise en commun des ressources doit s'accompagner d'un renforcement de la spécialisation, étant entendu que les États membres abandonnant certaines capacités doivent être assurés que d'autres les leur fourniront, et reconnaît que cette démarche nécessitera un engagement politique fort de la part les gouvernements;