Indien die meegedeelde financiële gegevens het bestaan aantonen van tegoeden bij de veroordeelde, kan het COIV op schriftelijke wijze vorderen dat de in artikel 2 van de wet van 11 januari 1993 bedoelde ondernemingen en personen de aan die bankrekeningen, bankkluizen of financiële instrumenten verbonden schuldvorderingen en verbintenissen niet meer uit handen geven gedurende een periode die niet langer mag duren dan vijf werkdagen.
Si les données financières communiquées révèlent l'existence d'avoirs dans le chef du condamné, l'OCSC peut requérir par écrit que les organismes et personnes visés à l'article 2 de la loi du 11 janvier 1993 ne se dessaisissent plus des créances et obligations liées à ces comptes bancaires, à ces coffres bancaires ou à ces instruments financiers pendant une période qui ne peut excéder cinq jours ouvrables.