Art. 4. De syndicale afgevaardigden van de werknemers moeten onder alle omstandigheden : - een geest van rechtvaardigheid, van billijkheid en verzoeningsgezindheid aan de dag leggen; - elke tekortkoming aan de sociale wetgeving, de arbeidsreglementen van de onderneming, de collectieve overeenkomsten, alsook aan de arbeidstucht en aan het beroepsgeheim, persoonlijk vermijden en door hun collega's doen vermijden; - het optreden van de leiding der onderneming en van haar vertegenwoordigers op verschillende gezagsposten niet bemoeilijken.
Art. 4. Les délégués syndicaux du personnel doivent en toutes circonstances : - faire montre d'un esprit de justice, d'équité et de conciliation; - éviter personnellement et faire éviter par leurs collègues tout manquement au respect de la législation sociale, des règlements de travail et des conventions collectives ainsi qu'à la discipline du travail et au secret professionnel; - ne pas entraver l'action de la direction de l'entreprise et de ses représentants aux divers échelons.