Voor zoveel als nodig merkt het Hof op dat, in de in B.6 aangegeven interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, de prejudiciële vraag is beperkt tot het verschil in behandeling van de aanvragers van vergunningen, wat de mededeling van stukken betreft, naargelang het beroep bij de Vlaamse Regering wordt ingesteld door de gemachtigde ambtenaar dan wel door de aanvrager of door het college van burgemeester en schepenen.
Pour autant que ce soit nécessaire, la Cour observe que, dans l'interprétation de la disposition en cause mentionnée en B.6, la question préjudicielle est limitée à la différence de traitement des demandeurs de permis, en ce qui concerne la communication de pièces, selon que le recours auprès du Gouvernement flamand est formé par le fonctionnaire délégué ou est formé par le demandeur ou le collège des bourgmestre et échevins.