Te dien einde legt de lidstaat regelmatig aan de Raad en de Commissie voortgangsverslagen voor, waarvan de frequentie door de Raad wordt bepaald in de in artikel 8, lid 2, bedoelde aanbeveling.
À cette fin, l’État membre présente, à intervalles réguliers, au Conseil et à la Commission, des rapports d’avancement dont la fréquence est établie par le Conseil dans la recommandation visée à l’article 8, paragraphe 2.