Op de bij § 2, 2°, beoogde vervaldag van de waarborg en wanneer de bij artikel 66, § 2, van de ordonnantie voorziene waarborgtermijn van drie jaar niet verstreken is, bezorgt de verzoeker de Commissie uiterlijk tien dagen vóór deze vervaldag het bewijs van stelling van een nieuwe meerjarenwaarborg in overeenstemming met dit artikel.
A l'échéance de la garantie, visée au § 2, 2°, et lorsque n'est pas expiré le délai de garantie de trois ans prévu à l'article 66, § 2, de l'ordonnance, l'impétrant transmet à la Commission, au plus tard dix jours avant cette échéance, la preuve de la constitution d'une nouvelle garantie pluriannuelle conformément au présent article.