Het standpunt van de Europese Unie met betrekking tot de houding die zij in de commissie mensenrechten ten aanzien van China zou aannemen, werd herbevestigd tijdens de bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken op 21 maart 1999. Er werd besloten dat de Europese Unie op dit gebied geen initiatief zou nemen en ook geen resolutie over China zou steunen, maar dat zij tegen een motie van niet-inmenging zou stemmen.
La position de l'Union européenne sur l'attitude à adopter vis-à-vis de la Chine au sein de la commission "Droits de l'homme" a été confirmée à nouveau par le Conseil "affaires générales" du 21 mars 1999 : absence d'initiative de l'Union européenne par rapport à la Chine ou de parrainage conjoint d'une résolution de la Chine, vote de l'Union européenne contre la motion de non interférence.