1. Indien een lidstaat reden heeft om te veronderstellen dat niet wordt voldaan aan één of meer van de voorwaarden voor de handhaving van de ziektevrije status van de lidstaat, of een gebied of compartiment ervan, schort die lidstaat de handel in gevoelige en ziektedragende soorten naar andere lidstaten, gebieden of compartimenten met een hogere gezondheidsstatus voor de desbetreffende ziekte, zoals bepaald in bijlage III, deel A, onmiddellijk op en past hij de bepalingen van de hoofdstuk V, afdelingen 2 en 4, toe.
1. Lorsqu'un État membre a des raisons de croire que l'une des conditions du maintien de son statut d'État membre, de zone ou de compartiment «indemne de la maladie» n'est plus respectée, cet État membre suspend immédiatement les échanges d'espèces sensibles ou d'espèces vectrices de maladie vers les autres États membres, zones ou compartiments ayant un meilleur statut sanitaire pour la maladie en question conformément aux catégories prévues à l'annexe III, partie A, et appliquent les dispositions contenues au chapitre V, sections 2 et 4.