« Er bestaat overigens geen twijfel over dat concrete uitlatingen die een haatdiscours vormen, zoals het Hof heeft vastgesteld in de zaak Jersild t. Denemarken (arrest van 23 september 1994, reeks A., nr. 298, p. 25, § 35), en die voor individuen of groepen beledigend kunnen zijn, niet de bescherming van artikel 10 van het Verdrag genieten » (§ 41) (eigen vertaling).
« Par ailleurs, nul doute que des expressions concrètes constituant un discours de haine, comme la Cour l'a noté dans l'affaire Jersild c. Danemark (arrêt du 23 septembre 1994, série A n° 298, p. 25, § 35), pouvant être insultantes pour des individus ou des groupes, ne bénéficient pas de la protection de l'article 10 de la Convention » ( § 41).