Omdat werd besloten voor zover mogelijk rekening te houden met de beginselen opgenomen in het VRK, werd geopteerd voor de leeftijd van achttien jaar als de leeftijd waarop iemand ophoudt minderjarig te zijn. Tijdens de Diplomatieke Conferentie werd hiertegen geen bezwaar geuit, zodat in artikel 3 van het Verdrag de tekst van het ontwerp (artikel 3) is overgenomen en de leeftijd waarop een persoon meerderjarig wordt vastgesteld is op achttien jaar.
Il n'y a pas eu de contestation à ce sujet pendant la Conférence diplomatique; c'est pourquoi l'article 3 de la Convention reprend le texte du projet (article 3), fixant à dix-huit ans l'âge auquel une personne cesse d'être mineure.