In de gevallen bedoeld in het 1º en 2º beveelt de rechter dat de veroordeelde binnen acht dagen na het vonnis, ten voordele van de Koning en bij de Deposito- en Consignatiekas, een borgsom in consignatie geeft waarvan het bedrag gelijk is aan de geraamde kosten van de bevolen maatregelen.
Dans les hypothèses visées au 1º et 2º, le juge ordonne que le condamné consigne dans les huit jours du jugement, au bénéfice du Roi et auprès de la Caisse des dépôts et consignations, un cautionnement d'un montant égal au coût estimé des mesures ordonnées.