18. is ervan overtuigd dat de invoering van grondstofbesparende groene technologie ontoereikend is om duurzame ontwikkeling te realiseren zolang productiviteitsstijging wordt omgezet in inkomensstijging; is voorts van oordeel dat het gebruik van productiviteitsgroei om meer vrije tijd en kortere werkdagen te realiseren, in plaats van hogere lonen en almaar toenemende consumptie, vanuit milieuoogpunt verstandig zou zijn;
18. est convaincu que la mise en place d'une technologie verte et économe en ressources ne suffira pas pour atteindre un développement durable, tant que les augmentations de la productivité seront échangées contre des augmentations de revenus; estime par ailleurs que canaliser les gains de productivité vers plus de loisirs et des journées de travail plus courtes, au lieu de salaires plus élevés et d'une consommation toujours plus forte, serait judicieux dans une perspective environnementale;