Voertuigen die vallen onder punt 2.1.3 moeten een gemiddelde contactdruk met het wegdek (P) hebben van niet meer dan 0,2 MPa, berekend volgens de punten 3.3.2.1 en 3.3.2.2.
Les véhicules relevant du point 2.1.3 doivent avoir une pression moyenne de contact au sol, P, n’excédant pas 0,2 MPa, calculée conformément aux points 3.3.2.1 et 3.3.2.2.