O
ok al heeft het Arbitragehof die zaak moeten onderzoeken met verwijzing naar de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wat de Raad van State niet heeft moeten doen, dan nog deed d
eze omweg, zoals we reeds hebben gesteld, niets af aan de
intensiteit van de controle van het Hof in verband met het reeds vermelde Verdrag. Terwijl het Arbitragehof, waarbij de zaak door de Raad van State zelf aanhangig was gemaakt, in zijn arresten nrs. 17/99 en 48/99 had gest
...[+++]eld dat die praktijk geen schending inhield van artikel 6 van het Verdrag, heeft de Raad van State, onmiddellijk, zonder de vraag nog aan het Arbitragehof te stellen, een tegengestelde uitspraak gedaan en de betrokken staatsraad gewraakt wegens de schijn van partijdigheid, die in strijd met het reeds vermelde artikel 6 werd geacht, en voortvloeide uit de aanwezigheid van die magistraat zowel in kortgeding als bij de behandeling van de zaak ten gronde.
Alors que la Cour d'arbitrage, saisie d'ailleurs par le Conseil d'État lui-même, avait admis par ses arrêts nº 17/99 et 48/99 que cette pratique ne violait pas l'article 6 de la Convention, le Conseil d'État, statuant directement, sans interroger à nouveau la Cour d'arbitrage, a décidé en sens contraire et a prononcé la récusation du conseiller d'État concerné en raison de l'apparence de partialité, jugée contraire à l'article 6 précité, résultant de la présence de ce magistrat tant en référé qu'au fond.