Art. 4. § 1. De werklieden en werksters die in 1997 of 1998 of 1999 de leeftijd van 58 of 59 jaar bereiken en die in brugpensioen worden gesteld moeten overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, vijfentwintig jaar effectief gepresteerd werk of gelijkgestelde dagen bewijzen.
Art. 4. § 1. Les ouvriers et ouvrières qui atteignent en 1997 ou 1998 ou en 1999 l'âge de 58 ou 59 ans et qui sont mis en prépension doivent, conformément à l'arrêté royal du 7 décembre 1992 relatif à l'octroi d'allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle, justifier de vingt-cinq ans de travail effectif ou de journées assimilées.