De Belgische rechtsleer stelde dat wat haar betreft « het vorderingsrecht van verenigingen voor milieubescherming een recht is dat voorrang heeft, aangezien een correcte interpretatie van het Gerechtelijk Wetboek moet leiden tot de voorwaarde dat de verenigingen te allen tijde een persoonlijk belang hebben om in rechte te kunnen optreden tegen handelingen die met hun statutair doel in strijd zijn, ook al zijn ze niet persoonlijk geschaad » (2) .
La doctrine belge affirmait quant à elle que « le droit d'action des associations de protection de l'environnement est un droit qui prévaut, (...), étant donné qu'une interprétation correcte du Code judiciaire doit aboutir à la condition que les associations ont toujours un intérêt personnel à ester à l'encontre des actes contraires à leur but statutaire, même si elles ne sont personnellement pas lésées » (2) .