· Zaak C‑281/12 (Trento Sviluppo Centrale Adriatica) waarin de verwijzende rechter de vraag stelt of de richtlijn oneerlijke handelspraktijken voor de vaststelling van een schending vereist dat er naast de misleidende handeling een afzonderlijke evaluatie moet worden verricht van de materiële vervalsing van het economische gedrag van de consument.
· l’affaire C-281/12 (Trento Sviluppo et Centrale Adriatica) dans laquelle la juridiction de renvoi se demande si, pour établir une violation de la DPCD, cette dernière exige qu’en plus du comportement trompeur, l’altération substantielle du comportement économique du consommateur fasse l’objet d’une évaluation distincte.