2. Indien een in artikel 92, lid 5, bedoeld schip of vliegtuig ten gevolge van niet te voorziene omstandigheden of overmacht wordt gedwongen het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen of daar tijdelijk te verblijven zonder aan de in artikel 92, lid 1, bedoelde verplichting te kunnen voldoen, stelt de persoon die dit schip of vliegtuig in het douanegebied van de Gemeenschap heeft gebracht, of ieder ander persoon die voor zijn rekening handelt, de douaneautoriteiten hiervan onverwijld in kennis.
2. Lorsqu’un navire ou un aéronef visé à l’article 92, paragraphe 5, est contraint, par suite d’un cas fortuit ou de force majeure, à faire relâche ou à stationner temporairement dans le territoire douanier de la Communauté sans pouvoir respecter l’obligation prévue à l’article 92, paragraphe 1, la personne qui a introduit ce navire ou cet aéronef sur ledit territoire douanier, ou toute autre personne agissant pour son compte, informe sans délai les autorités douanières de cette situation.