De memorie van toelichting van de wet van 14 april 2009 verantwoordt de invoeging van het eerste lid, 3°, in artikel 117bis van de wet van 2 augustus 2002 als volgt : « Het 3° heeft betrekking op de toekenning van een Staatswaarborg aan bepaalde coöperatieve vennootschappen die dichtbij de financiële sector staan, zoals Arco en CERA. De aandelen van deze coöperatieve vennootschappen hebben in bepaalde gevallen alle kenmerken van een spaarproduct; zij worden verondersteld aan de vennoten een regelmatige opbrengst te bieden en hen een terugbetaling op verzoek te verzekeren, binnen relatief geringe b
eperkingen, van het geïnvesteerde kapitaal. ...[+++] Het is dus gerechtvaardigd om aan deze aandelen een waarborgregeling toe te kennen equivalent aan deze die bestaat voor daarmee substitueerbare spaarproducten, dat wil zeggen bankdeposito's en verzekeringen van ' Tak 21 '. Dit zal in voorkomend geval kunnen gebeuren door een uitbreiding van de rol van het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen opgericht door het koninklijk besluit van 14 november 2008, vandaar de verwijzing gedaan in 1° die de juridische basis vormde van dat besluit. Het is vanzelfsprekend dat, in de mate waarin dit stelsel van waarborg is opgericht met gebruik van reglementen bedoeld in 1°, het betrokken koninklijk besluit onderworpen zal zijn aan bevestiging door de wet overeenkomstig lid 2 van artikel 117bis » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1887/001, p. 5).L'exposé des motifs de la loi du 14 avril 2009 justifie l'insertion de l'alinéa 1 , 3°, dans l'article 117bis de la loi du 2 août 2002 de la manière suivante : « Le 3° concerne l'octroi d'une garantie de l'Etat à certaines sociétés coopératives proches du secteur financier, telles Arco et CERA. Les parts de ces sociétés coopératives ont dans certains cas toutes les caractéristiques d'un produit d'épargne, censé offrir aux associés un revenu régulier et leur assurer le remboursement sur demande, moyennant des contraintes
assez limitées, du capital investi. Il se justifie donc d'accorder à ces parts un régime de garantie équivalent à celui
...[+++] qui existe pour des produits d'épargne de substitution, c'est-à-dire les dépôts bancaires et les assurances ' branche 21 '. Ceci pourra le cas échéant se faire par une extension du rôle du Fonds spécial de protection des dépôts et des assurances sur la vie établi par l'arrêté royal du 14 novembre 2008, d'où le renvoi fait au 1° qui avait servi de base légale à cet arrêté. Il est bien entendu que, dans la mesure où ce régime de garantie est établi par le biais de règlements visés au 1°, l'arrêté royal concerné sera soumis à confirmation par la loi conformément à l'alinéa 2 de l'article 117bis » (Doc. parl., Chambre, 2008-2009, DOC 52-1887/001, p. 5).