Ter staving van de ontstentenis van retroactief karakter van artikel 12 van het decreet v
an 16 december 1998 vloeit, volgens de Waalse Regering, uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie voort dat de juridische band die ontstaat tussen een belastingplichtige en de fiscus pas definitief voltooid is op het einde van het besch
ouwde aanslagjaar; daaruit wordt te dezen afgeleid dat « de taks vastgesteld in artikel 3 van het decreet van het Waalse Gewest aangenomen op 16 december 1998 en bekendgemaakt in het Belgisch
...[+++] Staatsblad van 30 december 1998 dus onmiddellijk van toepassing is, en niet met terugwerkende kracht, op de sommen afkomstig van weddenschappen op wedrennen die in de loop van hetzelfde jaar hebben plaatsgevonden ».
A l'appui de l'absence de caractère rétroactif de l'article 12 du décret du 16 décembre 1998, il résulte, selon le Gouvernement wallon, de la jurisprudence de la Cour de cassation que le rapport juridique qui se noue entre un contribuable et le fisc n'est définitivement accompli qu'au terme de l'exercice d'imposition considéré; il en est déduit en l'espèce que « la taxe portée par l'article 3 du décret de la Région wallonne adopté le 16 décembre 1998 et publié au Moniteur belge du 30 décembre 1998 s'applique donc immédiatement, et non rétroactivement, aux sommes provenant des paris sur les courses courues au cours de la même année ».