Art. 3. De syndicale afgevaardigden moeten in alle omstandigheden : a) een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoeningsgezindheid aan de dag leggen; b) elke tekortkoming aan het arbeidsreglement van de onderneming, aan de collectieve arbeidsovereenkomsten, aan de arbeidsdiscipline en aan het beroepsgeheim, vermijden; c) het optreden van de leiding van de onderneming en haar vertegenwoordigers op de verschillende gezagsposten, niet bemoeilijken.
Art. 3. En toutes circonstances, les délégués syndicaux sont tenus : a) de faire preuve d'un esprit de justice, d'équité et de conciliation; b) d'éviter personnellement toute infraction au règlement de travail d'entreprise, aux conventions collectives de travail, à la discipline de travail ainsi qu'au respect du secret professionnel; c) de ne pas entraver les interventions de gestion de l'entreprise et de ses représentants aux différents postes de direction.