Het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding voorziet daarentegen in artikel 6 ervan dat « wanneer de zaak wordt afgesloten met een beslissing gewezen bij verstek, en geen enkele in het ongelijk gestelde partij ooit is verschenen, [.] het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding dat van de minimumvergoeding [is] ».
Par contre, l'arrêté royal du 26 octobre 2007 fixant le tarif des indemnités de procédure prévoit, en son article 6, que « lorsque l'instance se clôture par une décision rendue par défaut et qu'aucune partie succombante n'a jamais comparu, le montant de l'indemnité de procédure est celui de l'indemnité minimale ».