Art. 6. § 1. Bij een inbreuk op artikel 5, § 1, 1° en 4°, § 2, 5°, en § 3, van het decreet, wanneer de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt of weigert te betalen, moet hij een som in consignatie geven die gelijk is aan het totaalbedrag van de onmiddellijke inningen die per inbreuk verschuldigd zijn.
Art. 6. § 1. En cas d'infraction à l'article 5, § 1, 1° et 4°, § 2, 5°, et § 3, du décret, lorsque l'auteur de l'infraction n'a pas de domicile ou de résidence fixe en Belgique et ne paie pas immédiatement la somme proposée ou refuse son paiement, il doit consigner une somme correspondant au montant total des perceptions immédiates dues par infraction.