Het kan niet de bedoeling zijn dat iemand die zich in staat van herhaling van wanbedrijf na correctionele gevangenisstraf bevindt (art. 56, tweede lid Sw) wel onder de twee derde regel van art. 25, § 2, b) wet externe rechtspositie zou vallen, terwijl dit in het geval van misdaad na correctionele gevangenisstraf niet het geval zou zijn.
Le législateur ne peut avoir voulu faire en sorte qu'une personne qui se trouve en état de récidive parce qu'elle a commis un délit après un emprisonnement correctionnel (article 56, alinéa 2, du Code pénal) soit soumise à la règle des deux tiers de l'article 25, § 2, b) de la loi sur le statut juridique externe, alors qu'une personne ayant commis un crime après un emprisonnement correctionnel ne le serait pas.