(3) De aangezochte Partij verplicht zich tegenover de over te nemen onderdaan van een derde Staat de bepalingen van artikel 33 van het Verdr
ag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, als gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, alsmede de bepalingen van artikel 3 van het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dan wel de bepalingen van artikel 7 van het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en polit
ieke rechten van 19 december 1966 ...[+++], als ook de bepalingen van artikel 3 van het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, na te leven, ook indien zij geen partij is bij deze Verdragen.
(3) La Partie requise s'engage à respecter par rapport aux ressortissants d'un État tiers à réadmettre les dispositions de l'article 33 de la Convention du 28 juillet 1951 relative au statut des réfugiés, telle que modifiée par le Protocole du 31 janvier 1967 relatif au statut des réfugiés, ainsi que les dispositions de l'article 3 de la Convention du 4 novembre 1950 relative à la protection des droits de l'homme et des libertés fondamentales, ou les dispositions de l'article 7 du Pacte
international du 19 décembre 1966 relatif aux droits civils et politiques, ainsi que les dispositions de l'article 3 de la Conventio
...[+++]n du 10 décembre 1984 contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants, même si elle n'est pas partie à ces Conventions.