Traduction de «defensieagentschap europees defensiebeleid » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

Europees defensiebeleid [ EDVB | Europees bewapeningsbeleid | Europees defensie- en veiligheidsbeleid ]
politique européenne de défense

gemeenschappelijk Europees defensiebeleid (GEDB)
politique européenne de défense commune | PEDC [Abbr.]

gemeenschappelijk Europees defensiebeleid
politique de défense européenne commune

gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid [ Europees veiligheids- en defensiebeleid | EVDB | gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid | GEVDB | GVDB ]
politique de sécurité et de défense commune [ défense commune | PESD | politique commune de sécurité et de défense | politique de défense commune | politique européenne de sécurité et de défense | PSDC ]

Europees veiligheids- en defensiebeleid | gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid | gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid | EVDB [Abbr.] | GEVDB [Abbr.] | GVDB [Abbr.]
politique de sécurité et de défense commune | politique européenne commune en matière de sécurité et de défense | politique européenne de sécurité et de défense | PESD [Abbr.] | PSDC [Abbr.]

Europees Defensieagentschap [ EDA ]
Agence européenne de défense [ AED ]

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

democratisering nationaal parlement Syrië samenwerking tussen de EU en de NAVO Midden- en Oost-Europa defensieuitgaven defensiebegroting GBVB NAVO internationale rol van de EU Europese Dienst voor extern optreden EVDB militaire samenwerking Europees Parlement interparlementaire samenwerking intern reglement Europees Defensieagentschap Europees defensiebeleid Litouwen
démocratisation parlement national Syrie coopération UE-OTAN Europe centrale et orientale dépense de défense budget de la défense PESC OTAN rôle international de l'UE Service européen pour l'action extérieure PESD coopération militaire Parlement européen coopération interparlementaire règlement intérieur Agence européenne de défense politique européenne de défense Lituanie

defensiebegroting wapenindustrie EVDB Europees Defensieagentschap Europees defensiebeleid
budget de la défense industrie de l'armement PESD Agence européenne de défense politique européenne de défense

Ten slotte is de vraag gesteld in hoever een Europees defensiebeleid, dat te maken heeft met allerlei logistieke en andere problemen zoals bijvoorbeeld telecommunicatie, en een Europees Defensieagentschap, nieuwe impulsen kan geven aan een echt en coherent Europees ruimtevaartbeleid.
Enfin, il a demandé dans quelle mesure une politique européenne de défense, qui soulève toutes sortes de problèmes logistiques et autres, en ce qui concerne par exemple les télécommunications et la création éventuelle d'une Agence européenne de défense, peut donner de nouvelles impulsions à une politique spatiale européenne à part entière et cohérente.

Irak nationaal parlement Syrië Iran wapenhandel Mali Rusland ontwikkelingshulp wapenindustrie GBVB Midden-Afrika vluchteling internationale rol van de EU Midden-Oosten Europese Dienst voor extern optreden EVDB illegale migratie Europees Parlement Palestijnse kwestie Sahel interparlementaire samenwerking jeugdwerkloosheid Koerdische kwestie Europees Defensieagentschap Egypte Europees defensiebeleid Moldavië Afrika conflictpreventie Hoorn van Afrika Noord-Afrika Libië piraterij handhaving van de vrede Somalië Turkije mediterrane derde landen Europees nabuurschapsbeleid
Iraq parlement national Syrie Iran commerce des armes Mali Russie aide au développement industrie de l'armement PESC Afrique centrale réfugié rôle international de l'UE Proche et Moyen-Orient Service européen pour l'action extérieure PESD migration illégale Parlement européen question de la Palestine Sahel coopération interparlementaire chômage des jeunes question du Kurdistan Agence européenne de défense Égypte politique européenne de défense Moldova Afrique prévention des conflits Corne de l'Afrique Afrique du Nord Libye piraterie maintien de la paix Somalie Turquie pays tiers méditerranéens politique européenne de voisinage

16. herinnert eraan dat het Europees Defensieagentschap (EDA) bij het Verdrag van Lissabon een sterkere rol is toegewezen bij de ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van de capaciteiten voor het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid; stelt derhalve voor dat de lidstaten het Europees Defensieagentschap (EDA) vragen na te gaan hoe de coördinatie van de defensieplanning in Europa kan worden verbeterd; herinnert er voorts aan dat het EDA krachtens het Verdrag moet nagaan of de toezeggingen inzake militaire vermogens worden nageleefd en de harmonisatie van operationele behoeften moet bevorderen, en vraagt om een betere uitvoering van deze taken; beveelt de lidstaten aan om als eerste stap in het kader van het „Europees semester” hun ontwerpen van nationale veiligheids- en defensieanalyses voor advies voor te leggen aan het EDA, dat deze met name moet toetsen aan de door het EDA-bestuur in het vermogensontwikkelingsplan vastgestelde vermogensprioriteiten, aan de plannen van de andere lidstaten en aan het defensieplanningsproces van de NAVO; meent dat het EDA ook op korte termijn een belangrijke rol moet spelen bij de vaststelling van een Europees vermogens- en bewapeningsbeleid;
16. rappelle que le traité de Lisbonne a renforcé le rôle de l'AED consistant à soutenir les efforts des États membres pour améliorer les capacités militaires destinées à la politique de sécurité et de défense commune; suggère par conséquent que les États membres demandent à l'Agence d'examiner comment améliorer la coordination de la planification de la défense en Europe; rappelle en outre que le traité charge l'AED d'évaluer l'observation des engagements en matière de capacités et de promouvoir l'harmonisation des besoins opérationnels, et demande que ces tâches soient mieux exécutées; recommande, comme première étape de l'exercice du «semestre européen», que les États membres soumettent pour avis leur projet d'examen de la sécurité et de la défense nationales à l'AED, laquelle les évaluera à la lumière des priorités en matière de capacités établies par le comité directeur de l'AED dans le cadre du plan de développement des capacités, des plans des autres États membres et du processus de planification de défense de l'OTAN; estime qu'à très court terme, l'AED devrait également jouer un rôle important dans la définition d'une politique européenne en matière de capacités et d'armement;

16. herinnert eraan dat het Europees Defensieagentschap (EDA) bij het Verdrag van Lissabon een sterkere rol is toegewezen bij de ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van de capaciteiten voor het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid; stelt derhalve voor dat de lidstaten het Europees Defensieagentschap (EDA) vragen na te gaan hoe de coördinatie van de defensieplanning in Europa kan worden verbeterd; herinnert er voorts aan dat het EDA krachtens het Verdrag moet nagaan of de toezeggingen inzake militaire vermogens worden nageleefd en de harmonisatie van operationele behoeften moet bevorderen, en vraagt om een betere uitvoering van deze taken; beveelt de lidstaten aan om als eerste stap in het kader van het "Europees semester" hun ontwerpen van nationale veiligheids- en defensieanalyses voor advies voor te leggen aan het EDA, dat deze met name moet toetsen aan de door het EDA-bestuur in het vermogensontwikkelingsplan vastgestelde vermogensprioriteiten, aan de plannen van de andere lidstaten en aan het defensieplanningsproces van de NAVO; meent dat het EDA ook op korte termijn een belangrijke rol moet spelen bij de vaststelling van een Europees vermogens- en bewapeningsbeleid;
16. rappelle que le traité de Lisbonne a renforcé le rôle de l'AED consistant à soutenir les efforts des États membres pour améliorer les capacités militaires destinées à la politique de sécurité et de défense commune; suggère par conséquent que les États membres demandent à l'Agence d'examiner comment améliorer la coordination de la planification de la défense en Europe; rappelle en outre que le traité charge l'AED d'évaluer l'observation des engagements en matière de capacités et de promouvoir l'harmonisation des besoins opérationnels, et demande que ces tâches soient mieux exécutées; recommande, comme première étape de l'exercice du "semestre européen", que les États membres soumettent pour avis leur projet d'examen de la sécurité et de la défense nationales à l'AED, laquelle les évaluera à la lumière des priorités en matière de capacités établies par le comité directeur de l'AED dans le cadre du plan de développement des capacités, des plans des autres États membres et du processus de planification de défense de l'OTAN; estime qu'à très court terme, l'AED devrait également jouer un rôle important dans la définition d'une politique européenne en matière de capacités et d'armement;

7. merkt op dat het ontbreken van een communautair beleid inzake de defensie-industrie tot een aanzienlijke versplintering van de defensiemarkt voor wat betreft vraag en aanbod, regelgeving en normen; erkent dat een communautair beleid inzake de defensie-industrie economische voordelen zou opleveren, de rol van de Europese Unie op wereldniveau kan versterken en de ervoor kan zorgen dat Europa haar technologische capaciteiten behoudt, zonder daarom het specifieke karakter van elke lidstaat te negeren; meent daarom dat een Europees beleid inzake de defensie-industrie meerdimensionale samenwerking zou moeten aanmoedigen, tot voordeel van de EU, door de voornaamste doelstellingen van de industrie uit te tekenen, de relatieve voordelen en strategische industriesectoren in kaart te brengen en de ondersteunende rol van het Europees Defensieagentschap (EDA) – kernspeler bij de uittekening van een Europees industrieel beleid – en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) voor wat samenwerking tussen de lidstaten betreft, te benadrukken; erkent voorts dat het hoofddoel 2030 inzake de defensie-industrie moet bijdragen tot de coördinatie van het defensiebeleid van de lidstaten; merkt op dat grensoverschrijdende en trans-Atlantische industriële samenwerking de toegang tot nieuwe technologieën en de ontwikkeling van geavanceerde producten kan bevorderen en een stimulans kan vormen om naar doeltreffende maatregelen te zoeken ter vermindering van de kosten en ter verkorting van de productiecyclus; wijst erop dat een communautaire defensie-industrie op nationale basis als gevolg van de financiële crisis niet levensvatbaar is, en dat een verdere consolidatie van de EU-defensie-industrie tot lagere defensiebegrotingen zal leiden;
7. constate qu'en l'absence de politique industrielle de défense commune, le marché de la défense s'est considérablement fragmenté en matière de demande, d'offre, de réglementation et de normes; reconnaît qu'une politique industrielle de défense commune semble pertinente du point de vue économique pour renforcer le rôle de l'Union européenne sur la scène mondiale et préserver le potentiel technologique de l'Europe tout en tenant compte des spécificités de chaque État membre; est donc convaincu que la politique industrielle de défense européenne devrait encourager une coopération pluridimensionnelle au sein de l'Union, en en fixant les principaux objectifs industriels, en établissant les avantages comparatifs et les secteurs industriels stratégiques et en mettant l'accent sur le rôle de l'Agence européenne de défense (AED), un des grands acteurs dans la définition d'une politique industrielle européenne, et les divers organes de l'Organisation du traité de l'Atlantique Nord (OTAN) en vue de soutenir la coopération entre les États membres; reconnaît en outre la nécessité de définir un objectif global de l'industrie de la défense à l'horizon 2030 pour faciliter la coordination des politiques de défense des États membres; note que la coopération industrielle transfrontalière et transatlantique peut faciliter l'accès aux nouvelles technologies, encourager le développement de produits avancés et favoriser l'adoption de mesures efficaces destinées à réduire les coûts et à raccourcir le cycle de production; note que la crise financière ne permet pas de construire une industrie européenne de la défense viable au niveau des États membres et que poursuivre la consolidation de l'industrie de défense européenne permettra de réduire les budgets de la défense;

Het Europees Defensieagentschap (hierna het „Agentschap” genoemd) is opgericht bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB van de Raad (1) van 12 juli 2004 (hierna „Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB” genoemd) teneinde de Raad en de lidstaten te steunen bij hun inspanningen de defensievermogens van de Unie op het gebied van crisisbeheersing te verbeteren en het Europees veiligheids- en defensiebeleid te ondersteunen.
L’Agence européenne de défense (ci-après dénommée «Agence») a été créée par l’action commune 2004/551/PESC du Conseil (1) (ci-après dénommée «action commune 2004/551/PESC») afin d’assister le Conseil et les États membres dans les efforts qu’ils déploient pour améliorer les capacités de défense de l’Union européenne dans le domaine de la gestion des crises, et de soutenir la politique européenne de sécurité et de défense.

Het Europees Defensieagentschap (EDA) steunt de Raad en de lidstaten bij hun inspanningen de defensievermogens van de Unie te verbeteren en het Europees veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) te ondersteunen, door de operationele behoeften in kaart te brengen, de industriële en technologische basis van de EU te versterken, en onderzoek en doelmatige militaire aankoop te bevorderen.
L’Agence européenne de défense (AED) assiste le Conseil et les États membres dans les efforts qu’ils déploient pour améliorer les capacités de défense de l’Union européenne (UE) et soutenir la politique de sécurité et de défense commune (PSDC) en identifiant les besoins opérationnels, en renforçant la base industrielle et technologique de l’UE et en promouvant la recherche et l’efficacité des acquisitions militaires.