« Art. 2. In het kader van de toepassing van artikel 36 van de wet, maakt de infrastructuurbeheerder, in voorkomend geval, een raming van de behoefte aan reservecapaciteit die binnen de definitieve dienstregeling beschikbaar moet zijn om snel op te verwachten ad-hocaanvragen voor capaciteit te kunnen reageren.
« Art. 2. Dans le cadre de l'application de l'article 36 de la loi, le gestionnaire de l'infrastructure procède, le cas échéant, à une évaluation de la nécessité de maintenir une réserve de capacités dans le cadre de l'horaire de service définitif afin de lui permettre de répondre rapidement aux demandes ad hoc prévisibles de capacités.