De werknemer van een onderneming die een verkoopkantoor in zijn lokalen heeft en die daar zijn beroep uitoefent, wordt uitgesloten van de handelsvertegenwoordiging, zelfs wanneer hij « er af en toe mede belast wordt, samen met zijn arbeid binnen de onderneming, demarches te doen bij de cliënteel » (Parl. St., Senaat, 1962-1963, nr. 185, p. 44).
Le travailleur d'une entreprise qui a un bureau de vente dans les locaux de cette dernière et qui y exerce son activité est exclu de la représentation commerciale, même lorsqu'il « est chargé occasionnellement, avec son travail à l'intérieur de l'entreprise, de démarches auprès de la clientèle » (Doc. parl., Sénat, 1962-1963, n° 185, p. 44).