Twee denksporen werden toen in aanmerking genomen, namelijk: - De berekening van de bijdragen gebaseerd op N-3 (bijdragen van het jaar N, berekend op de inkomsten van het jaar N-3) met de mogelijkheid om een voorschot te betalen ; - De berekening van een voorlopige bijdrage minstens gelijk aan de minimumbijdrage met de mogelijkheid voor de zelfstandige om te betalen op zijn inkomsten van het jaar zelf.
Deux pistes avaient été retenues, à savoir : - le calcul des cotisations basé sur N-3 (cotisations de l'année N, calculées sur les revenus de N-3) avec la possibilité de payer une avance ; - le calcul d'une cotisation provisoire au moins égale à la cotisation minimum, avec la possibilité pour le travailleur indépendant de payer sur ses revenus de l'année même.