In het eerste middel in de zaken nrs. 5559 en 5560 voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen de artikelen 10, 11, 39, 77, 125, 128, 129, 134, 160 en 161 van de Grondwet en de artikelen 4, 5, 6, § 1, 7 en 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen schenden, doordat de Vlaamse decreetgever het procesrecht voor de rechtscolleges zou hebben geregeld, terwijl die bevoegdheid zou zijn voorbehouden aan de federale wetgever.
Dans le premier moyen des affaires n 5559 et 5560, les parties requérantes allèguent que les dispositions attaquées violent les articles 10, 11, 39, 77, 125, 128, 129, 134, 160 et 161 de la Constitution et les articles 4, 5, 6, § 1 , 7 et 10 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce que le législateur décrétal flamand aurait réglé le droit procédural applicable devant les juridictions, alors que cette compétence serait réservée au législateur fédéral.