M
et de derde prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de bestaanbaarheid, in het licht van artikel 23 van de Grondwet, met inbegrip van het daarin vervatte standstill-effect, dat het recht op een billijke beloning waarborgt, te onderzoeken van de artikelen 49 en 57 van de wet van 31 januari 2009, in samenhang gelezen met artike
l 2, c) tot e), van dezelfde wet, in zoverre zij het mogelijk maken dat aan een werknemer die houder is van een schuldvordering die is ontstaan uit arbeidsprestaties vóó
r de opening van de procedure ...[+++] van gerechtelijke reorganisatie, een vermindering van zijn schuldvordering of een spreiding van zijn uitbetaling wordt opgelegd.
Par la troisième question préjudicielle, la Cour est invitée à examiner la compatibilité, au regard de l'article 23 de la Constitution, en ce compris l'effet de « standstill » qu'il comporte, qui garantit le droit à une rémunération équitable, des articles 49 et 57 de la loi du 31 janvier 2009, lus en combinaison avec les articles 2, c) à e), de la même loi, en ce qu'ils permettent que soit imposé à un travailleur titulaire d'une créance née de prestations de travail antérieures à l'ouverture de la procédure de réorganisation judiciaire, une réduction de sa créance ou un étalement de son paiement.