2. De in derde landen en bij internationale organisaties gedetacheerde verbindingsofficieren van de lidstaten kunnen , met inachtneming van het nationaal recht en de toepasselijke internationale instrumenten, informatie over criminele bedreigingen ten aanzien van een andere lidstaat rechtstreeks aan de verbindingsofficieren van de betreffende lidstaat zelf meedelen wanneer die lidstaat in het betreffende derde land of bij de betreffende internationale organisatie vertegenwoordigd is.
2. L'officier de liaison d'un État membre en poste dans un pays tiers ou une organisation internationale peut , dans le respect du droit national et des instruments internationaux pertinents, communiquer des informations relatives à des menaces criminelles pesant sur un autre État membre directement à l'officier de liaison de cet État membre, lorsque ce dernier est représenté dans le pays tiers ou l'organisation internationale considéré(e).