1. De lidstaten treffen passende maatregelen om erop toe te zien dat de uitvoer en de wederuitvoer u
it de Unie naar een derde land of grondgebied van
dieren en producten plaatsvindt in overeenstemming met de regelgeving voor de verplaatsingen van dieren en producten tussen lidstaten zoals bedoeld in deel IV, rekening houdend met de diergezondheidsstatus in het derde
land of grondgebied van bestemming, of een zone of compartiment daarvan, met betrekking tot de in de lijst opgenomen ziekten zoal
...[+++]s bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d), en nieuwe ziekten.
1. Les États membres prennent les mesures appropriées afin que l’exportation et la réexportation d’animaux et de produits hors de l’Union vers un pays ou territoire tiers s’effectuent conformément aux dispositions applicables aux mouvements des animaux et des produits entre les États membres prévues dans la partie IV, en prenant en compte le statut zoosanitaire dans le pays ou le territoire tiers de destination, ou une zone ou un compartiment de celui-ci, au regard des maladies répertoriées visées à l’article 8, paragraphe 1, point d), et des maladies émergentes.