Voor de in gebreke gebleven gemeenschap wordt het leerlingenaantal bepaald, hetzij door het Rekenhof, indien de vergelijking tussen de medegedeelde gegevens en de hiervóór bedoelde bevolkingscijfers (7) van geen betekenisvolle en niet te verklaren afwijking doet blijken, hetzij door de Koning (8), indien die vergelijking wèl van een dergelijke afwijking doet blijken (artikel , § 3).
Pour la communauté défaillante, le nombre d'élèves est fixé, soit par la Cour des comptes, si la comparaison entre les données communiquées et les chiffres de population susvisés (7) ne révèle pas d'écart significatif et inexplicable, soit par le Roi (8), si cette comparaison fait apparaître un tel écart (article 5, § 3).