In een dergelijke interpretatie zou immers moeten worden aangenomen dat op het vlak van de collectieve arbeidsverhoudingen bijvoorbeeld de wet van 24 mei 1921 tot waarborging der vrijheid van vereniging (syndicale vrijheid), de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, wat het onderwijspersoneel betreft, als een gemeenschapsaangelegenheid dienen te worden beschouwd en bijgevolg door de gemeenschappen kunnen worden gewijzigd of vervangen, wat dat personeel betreft.
Suivant cette interprétation, il faudrait en effet admettre que, sur le plan des relations collectives de travail, sont considérées comme une matière communautaire, pour ce qui concerne le personnel de l'enseignement, par exemple, la loi du 24 mai 1921 garantissant la liberté d'association (liberté syndicale), la loi du 20 septembre 1948 portant organisation de l'économie et la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, et que les communautés peuvent par conséquent les modifier ou les remplacer en ce qui concerne ce personnel.