overwegende dat digitale vormen van communicatie hebben bijgedragen tot de gangbaarheid van haatzaaiende taal en bedreigingen ten aanzien van vrouwen, dat 18 % van de vrouwen in Europa vanaf de adolescentie wel eens het slachtoffer is geweest van een vorm van intimidatie door bekenden op het internet, en dat negen miljoen vrouwen in Europa het slachtoffer zijn geweest van onlinegeweld; overwegende dat het aantal bedreigingen, waaronder doodsbedreigingen, ten aanzien van vrouwen is toegenomen; overwegende dat de sociale bewustwording van digitale vormen van geweld, zowel onder het algemene p
ubliek als onder de desbetreffende beroepsbeoefenaars, ...[+++] zoals rechtshandhavers en leerkrachten, nog steeds onvoldoende is om te zorgen voor adequate preventie, controle en ondersteuning van slachtoffers; overwegende dat diverse vormen van onlinegeweld nog niet volledig worden weerspiegeld in het strafrecht en in bepaalde methoden en procedures voor vervolging in de lidstaten; overwegende dat het aanpassingsvermogen van het rechtssysteem in gebreke blijft; overwegende dat misbruikplegers en haatzaaiers in zeer weinig gevallen worden aangegeven, onderzocht, vervolgd en bestraft; overwegende dat op EU-niveau moet worden erkend dat het misbruik en geweld via het internet mogelijk grensoverschrijdend van aard is.considérant que les modes de communication numériques sont un facteur de diffusion des propos haineux et des menaces dirigés contre les femmes, 18 % des femmes en Europe ayant été l'objet, à partir de leur adolescence, de harcèlement, sous différentes formes, de la part de connaissances sur l'internet, et neuf millions de personnes ayant été la cible de violences en ligne en Europe; que le nombre des menaces visant les femmes, notamment des menaces de mort, a augmenté; que la sensibilisation sociale aux formes numériques de la violence au sein du grand public et des professionnels concernés t
els que les agents des services répressifs et les ...[+++]enseignants reste insuffisante pour garantir un niveau suffisant de prévention, de surveillance et d'assistance aux victimes; que les différentes formes de violence en ligne ne sont pas encore pleinement prises en considération dans le droit pénal ni dans les modes et procédures de poursuites de tous les États membres; que le système judiciaire manque de réactivité; que les agresseurs et les personnes haineuses font très rarement l'objet de dénonciations, d'enquêtes, de poursuites et de condamnations; qu'il est indispensable de reconnaître, au niveau de l'Union, la nature potentiellement transfrontalière des atteintes et des violences perpétrées sur l'internet.